Onder de zoden
O vruchtbare heuvel Met melkdistel, moederkruid en madelief begroeid - hieruit kwam ik ter aarde En wie niet? Is het daarom dat ik het woord aardedeken om mij heen trek met behagen tot alleen mijn snuitje nog tevoorschijn steekt en de groene vlakte als een eindeloze mantel van mijn schouders golft? Leg mij naakt onder de aarde, straks Of in een wade van lijn hooguit Het strelen van de zachte wortels zal een feest der herkenning zijn Even sappig als de moederschoot zal ik worden, uitvloeien opstijgen tot gras Breng dan een koe Augustus 2010, verschenen in Dertien Manen Andere gedichten gelezen op de bellenblaasdag: Het lied van de magiƫr Sneeuwklok Paardebloem Lathyrus Beuk Nellie/Laat seizoen