Wolfsmelk en honing
Uit Egypte naar het land van melk en honing
De dorre slavernij verlaten
voor een zoete mond, de smaak van borst
Een lange rij
De wolf loert en weegt zijn kansen
Is de tweeling van Aeneas al daarbij?
Die ik voeden moet op de oevers van de Tiber,
voor mijn imago in het keizerrijk?
Of kan ik nog een grootmoedertje grijpen
Een jong rood kapje of zes geiten?
Die dinsdaggod smaakte eigenlijk wel
naar meer, zijn hand was maar een karig hapje
Onder Fenrirs klauwen kiemt de wolfsmelk
Explosieve driekluizige kluisvruchten,
giftig sap, schijnbloemen en honingklieren
In tuin, moeras, zand, zelfs de zeewolf melkt een potje mee
In de verte komt de groep tot stilstand
Is dit echt het beloofde land? Die stenenbende?
Er woont al iemand, kan niet waar zijn. Twijfel
krijgt straf - veertig jaar de boel op slot
Ik twijfel ook, niet aan voorzienigheid of lot
maar aan mijn eigen moed Egypte te verlaten
de woeste vlakte op, voor Euphorbia
en een mond vol zoet.
Ik twijfel, maar het moet.